Mijn broer en ik hielden vanaf jongs af aan al van gamen. Ik weet nog goed dat ik een Nintendo voor mijn verjaardag kreeg. Het was een van de eerste modellen. Ik sloop vroeg in de ochtend op zondag naar mijn ouders en vroeg of ik een paar uur mocht spelen. Ik heb hier hele goede herinneringen aan. Het mocht vaak, omdat school goed ging. Ook speelde ik heel veel buiten. Dit was nog op de basisschool. Mijn broer had een PSP. Ik kreeg deze later ook zodat we samen konden spelen. We waren nog best klein maar konden er goed mee omgaan. Ongeveer een jaar later ontdekte we een nieuwe manier van gamen, namelijk op de computer. Mijn vader had twee computers. Een laptop voor werk en een desktop, ook voor werk. Gelukkig gebruikte hij bijna alleen maar zijn laptop. Hierdoor konden mijn broer en ik gamen op de desktop.
Samen op een stoel
Ons eerste spel dat we samen speelde was een ridderspel. Je moest een kasteel bouwen en deze verdedigen tegen andere spelers. We waren nog zo klein, dat we samen op één stoel paste. Dit was wel een volwassen stoel van mijn vader. Vroeg in de ochtend met onze ochtendjassen aan gingen we in de stoel zitten. Soms vergaten we zelfs te ontbijten. Na het ontbijt schoten we weer naar boven. Mijn broer en ik hebben toen heel veel samen gespeeld. Dit was erg gezellig. Na een aantal jaren kregen we andere interesses in spelletjes. Mijn broer was twee jaar ouder, dus dit was best logisch. Omdat we maar één computer en één stoel hadden kwam er best vaak ruzie om wiens beurt het was. We hebben het geprobeerd op te lossen met schema’s, maar tevergeefs.
Een nieuwe kamer
Mijn vader kwam op het idee om mijn broer en mij allebei een nieuw bureau te geven. Hier hoorde dan natuurlijk ook een kinderbureaustoel bij. Mijn broer en ik hadden allebei onze eigen kamer op zolder. We sliepen naast elkaar en de kamers waren even groot. Voor kerstavond ging ik samen met mijn broer en moeder een weekend naar opa en oma. Papa bleef helaas thuis om te werken. Het was een erg gezellig weekend, maar het was jammer dat papa er niet bij was. Eenmaal terug thuis wilde ik naar mijn kamer. Ik kon niet geloven wat ik zag. Ik had een hele nieuwe kamer! Er hingen posters van ridders en ik had een nog groter bed. Tegen de muur stond mijn nieuwe trots; een bureau mét een computer.